In het licht van de EU-klimaatdoelstellingen wordt de noodzaak om met elektrische voertuigen te rijden bijvoorbeeld steeds dringender. Dat betekent dat je binnenkort met verschillende voertuigen zal moeten bezorgen. De stad kom je namelijk niet meer in met een dieselbus, daar zul je een elektrische wagen of een fiets moeten inzetten. Die dieselbus kun je beter inzetten op het platteland, waar je grotere afstanden rijdt. Maar hoe plan je dan je routes efficiënt in? Welke keuzes moet je maken als je met verschillende typen voertuigen rijdt? In dit artikel gaan we daar verder op in.
‘Willen’ versus ‘moeten’
Ga je duurzamer rijden, dan krijg je te maken met willen en moeten. Tussen willen en moeten zit een duidelijk verschil. Omdat veel duurzame maatregelen pas vanaf 2025 van kracht gaan, lijkt duurzaam rijden op dit moment nog vrijblijvend. Ofwel, je moet nog niets. Maar is dat ook wat je wil? Als je binnen jouw onderneming het duurzaamheidsaspect hebt omarmd, dan wil je toch duurzamer rijden? Dan wil je die milieuvervuilers alléén inzetten als je ver moet rijden. Kortom, de keuze voor efficiëntie is dus niet altijd vanzelfsprekend. Je kiest soms heel bewust voor duurzaamheid en niet louter voor efficiëntie. Daarmee kom je vanzelfsprekend bij de volgende vraag: als je kiest voor duurzaamheid, hoe hou je daar dan rekening mee in je planning?
Efficiëntie versus duurzaamheid
De investering in elektrische voertuigen is niet gering. Elektrische bestelbusjes zijn - hoe duurzaam ook - vele malen duurder dan ‘normale’ bestelbussen.Nu je die investering hebt gedaan, ben je vastberaden om je nieuwe voertuigen ook in te zetten. Maar jouw planning geeft aan dat je routes efficiënter rijdt met de inzet van twee dieselbussen. Ook hier stuit je weer op een keuzemoment: kies je voor de goedkoopste kilometers (lees:efficiëntie) of kies je voor duurzaamheid? Ga je misschien voor allebei? En hoe kom je dan tot een goede planning? De huidige algoritmes van systemen voor routeplanning zijn vaak ‘plat’ georiënteerd. Dit betekent dat de systemen hoofdzakelijk kijken naar tijd en kilometers en daarmee de goedkoopste routes berekenen. Wil je duurzame keuzes maken, dan zul je duurzaamheid moeten definiëren. Vaak wordt duurzaamheid uitgedrukt in de mate van CO2-uitstoot. Maar er kunnen andere overwegingen meespelen in duurzame keuzes, zoals de keuze voor een openlijk duurzaam imago. Dat kan weer leiden tot een op het oog ‘onlogische keuze’ voor de inzet van tien ‘minder efficiënte’ fietsen met een duurzame uitstraling, terwijl je de keuze voor een efficiënte elektrische wagen zou verwachten. Maar wat de definitie ook is, het opnemen van duurzaamheid in een planning is een vereiste om tot een efficiënte planning met een mix van voertuigen te komen.
Platte versus complexe planningen
Er zijn dus situaties waarin je kiest voor duurzaamheid en niet zozeer voor efficiëntie. Neem je duurzaamheid op in je planning, dan zul je tot andere keuzes komen. Je weet misschien al dat de inzet van twee dieselbussen leidt tot een efficiënte route met de laagste kosten. Je weet ook hoeveel jouw duurzame keuze voor de inzet van een elektrische wagen kost. Bij voorkeur bereken je dit per individuele stop. Hoe je dat doet, lees je in onze vorige blog. Het verschil in kosten per individuele stop is de prijs die je betaalt voor duurzaamheid. Maar door duurzaam te rijden, kun je in de toekomst wel in steden blijven bezorgen, waar je misschien wel meer leveringen doet. Sterker nog, plan je met de factor duurzaamheid, dan kom je er ook achter hoe je je fietsen efficiënter in kunt zetten. Misschien kom je er ook achter dat sommige bezorggebieden helemaal niet meer rendabel voor je zijn. Kortom; overwegingen op het gebied van efficiëntie en duurzaamheid leiden tot nieuwe keuzes! Welke keuze maak jij om je voor te bereiden op een duurzame toekomst?